- toniebroekhuijsen
Politiek, dat is bah, daar kan je je vingers aan branden
Bijgewerkt op: 30 nov. 2022
Nog nooit had hij zoveel reacties op een column gehad: ‘De BV Nederland bestaat niet. Stop met managen en ga leiden.’ Wat hem trof in alle reacties, waren de boosheid en de teleurstelling in de overheid. Scherpe analyse, schreef een oplettende lezer, maar wat is de oplossing? Goed punt, vindt mediadeskundige Tonie Broekhuijsen. Na twee maanden doet hij hier een poging - in zijn laatste expertblog voor De Ondernemer.

https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Plenaire_zaal_Tweede_Kamer_-_landschap.jpg
Laten we eens in de spiegel kijken! Altijd goed als je het idee hebt dat de wereld om je heen aan het doordraaien is. En dat idee hebben we, zo begreep ik na alle instemmende duimpjes en commentaren op mijn blog op social media. Boos zijn we, verontwaardigd, verontrust, bang voor de toekomst en in paniek. We kijken naar een regering, die net zo verontrust terugkijkt: wat is dat toch met al die boze burgers?
En de media krijgen er geen genoeg van: we zien herhaling na herhaling na herhaling.
Verslaggever: ‘Sinds vanmiddag blokkeren verscheidene actievoerders hier…’
Studio: ‘Hoe lang gaat dat duren, denk je?’
Verslaggever: ‘Toen ze hier vanmiddag aankwamen, lieten ze weten dat het heel lang kon gaan duren. Hoe lang het gaat duren, hebben ze er natuurlijk niet bij verteld, maar de stemming is grimmig, dus….’
Terug naar de studio. Hier gebeurt niks, maar het is goed voor de clicks. We zien een onafgebroken rij van beschuldigende vingers, opgeheven vuisten en verontwaardigde blikken. We zien brandstichtingen, gevechten, blokkades en intimidatie. Als we niet oppassen, raken we er nog aan gewend ook. Net als de oorlog in Oekraïne.
Hoe zijn we hier opeens in terecht gekomen?
Terug naar de spiegel.
'Opeens' is geen goede beschrijving want die onvrede sluimert al behoorlijk lang. Sinds de opkomst van Pim Fortuyn, twintig jaar geleden, zijn er letterlijk tientallen rapporten gepubliceerd door universiteiten, het CBS en allerlei wetenschappelijke instituten. Al jarenlang rapporteert het CBS dat Nederlanders tevreden zijn met hun eigen leven, maar ontevreden en pessimistisch over de toekomst van het land. ‘De rode draad in alle onderzoek naar onbehagen,’ schrijven Jelle van der Meer en Marcel Ham in het boekje Niet boos, maar machteloos, ‘is een gevoel van machteloosheid en van verbroken verbindingen, waaronder met de politiek. Mensen hebben uiteenlopende zorgen: wat ze delen, is dat ze daarin niet gehoord, niet gezien en niet begrepen worden.'
Hoogleraar burgerschap en humanisering Evelien Tonkens beschrijft die onvrede van ‘de boze burger’ in een essay in Trouw: ,,Je moet zelf je recht halen. De overkoepelende boodschap is al jaren: de overheid biedt nog wel voorzieningen, maar zorgt niet meer voor je, want ze vertrouwt je niet. Doe je best maar om zelf je recht te halen (...). Als je even niet oplet, heb je je recht niet gehaald en dus gemist. Eigen schuld! Om dat te voorkomen moet je permanent op je strepen staan (...). De onzorgzame overheid creëert zo een permanente vechthouding onder haar burgers."
Dus daar staan we nu, in de vechthouding, briesend, stampvoetend, brullend over alle onrechtvaardigheden die ons worden aangedaan.
Terug naar de spiegel.
Elk land krijgt de leider die het verdient, zo luidt het gezegde. Wat hebben wij, als morrend volk, verkeerd gedaan? We holden weg van de grote middenpartijen. We stemden op steeds extremere politici. We zagen de Tweede Kamer van een enigszins beleefde samenscholing van keurige heren en dames veranderen in een schoolplein, waar de leden elkaar ordinair de huid vol schelden. Politiek werd een mediaspektakel met altijd weer nieuwe winnaars en verliezers. Want om aan de wensen van het morrende volk tegemoet te komen, leek beeldvorming de belangrijkste opdracht voor politici: hoe kom ik over in de media? Oneliners verdreven de nuance: waar kan ik als kamerlid, als staatssecretaris of minister mee scoren voor de partij, de volgende verkiezingen of, ook belangrijk, mijn eigen carrière?
Verkiezingen werden verslagen alsof we naar tenniswedstrijden op Wimbledon kijken: partijleiders lieten zich geduldig in een media-format proppen, waarbij ze als gladiatoren tegenover elkaar werden gezet. De journalisten van dienst deden vervolgens verslag van de winnaars en de verliezers. In die beeldvorming is er geen ruimte voor overleg, voor het geduldig luisteren naar andere meningen en het zoeken naar een aanvaardbaar compromis voor iedereen.
In zijn boek Zo hadden we het niet bedoeld beschrijft Correspondent-journalist Jesse Frederik akelig helder hoe deze manier van politiek bedrijven heeft geleid tot de ellende van de toeslagenaffaire. Geen ambtelijke willekeur, maar politieke scoringsdrift, opgehitst door het sentiment in de media: beeldvorming dus. Ik maak me sterk dat hij een zelfde soort boek kan schrijven over de stikstofaffaire, de crisis in de gezondheidszorg, de jeugdzorg, de belastingdienst, de politie en het leger, en niet te vergeten: de Groninger gas-crisis, mocht hij er zin in hebben.
Voor alle duidelijkheid: er zijn geen complotten gaande tegen de goedgelovige burger. Het is een combinatie van wat de schrijver Willem Frederik Hermans zo mooi ‘moedwil en misverstand’ noemde.
Maar waar blijft die spiegel?
Okay. Komt-ie: politiek is in Nederland een vies woord. Als iemand een onderwerp ‘politiek’ noemt, betekent dit dat er over dat onderwerp geen eensgezindheid bestaat. In bedrijven wordt er bij het woord ‘politiek’ automatisch gefluisterd, want stel je voor dat iemand hoort dat jij je daarmee inlaat. Vaak hoor en lees je in interviews dat mensen wel ideeën hebben over de politiek, maar zich toch niet met politiek willen inlaten. Alsof je in een hondendrol stapt. Politiek, dat is bah, daar kan je je vingers aan branden, daar moet je vanaf blijven. Daarom is in de politiek eensgezindheid in de beeldvorming zo belangrijk geworden: een partij moet eensgezindheid uitstralen. Partijdiscipline eist horigheid van Tweede Kamerleden. Prestige van ministers en staatssecretarissen zijn voor partijen belangrijker dan inhoudelijke discussies over wetgeving. En met die twee ingrediënten gaat het allemaal mis. Zie de vernietigende evaluatie van de Participatiewet, zie de toenemende kritiek op de Omgevingswet.
En ik? Ik ben geen haar beter. Ja, ik volg de politiek al jaren, maar ben nooit lid geworden van een partij. Ik lever kritiek op afstand. Maar als ik dan in die spiegel kijk, denk ik: had ik me er niet juist meer mee moeten bemoeien? Moeten we met z’n allen niet constateren dat we te laks en te lui zijn geweest, als burgers? In Nederland is slechts 2,8 procent van de kiesgerechtigden lid van een politieke partij. Ja, dan zet je jezelf toch ook buitenspel. Roeptoeteren achteraf is zoveel makkelijker dan je inzetten voor je overtuigingen, zorgen dat jouw zorgen op de agenda van een politieke partij komen. Laten wíj ons gaan bemoeien met de politiek, zodat politieke partijen niet alleen luisteren naar lobbygroepen van grote bedrijven en belangenverenigingen, maar gewoon naar ons: zzp'ers, mkb'ers, werknemers, ondernemers, kortom: burgers.
Oorspronkelijk gepubliceerd op: https://www.deondernemer.nl/blog/tonie-broekhuijsen/politiek-bv-nederland~4060252