top of page

The Big Nowhere

The Big Nowhere is de plek waar ik schilder, teken en beelden maak. Mijn wereld, mijn atelier, mijn schetsboek, waar ik mijn rusteloosheid en verhalen in kwijt kan. Hier vind je een selectie van de schilderijen en bronzen beelden van de afgelopen 20 jaar, gefotografeerd door Fons Klappe.

Verhalen vertellen, dat is wat ik doe. Verhalen over vervreemding, over wie je bent en wat je wilt zijn. Over anderen, die we graag willen zijn; die we naar de ogen kijken en op een voetstuk plaatsen. Onze Jezus, onze Madonna, helden en heldinnen die ons inspiratie en troost bieden. Of juist die anderen die we aan de zijlijn laten staan. Buiten sluiten en brandmerken, omdat ze zo vreselijk anders lijken dan wij. Niet ons qua kleur, klasse, nationaliteit en gedrag.


Over ik en de ander worden al eeuwen lang bibliotheken vol geschreven, maar uiteindelijk raken we er ook nu, in de 21ste eeuw, niet over uitgepraat. Onze identiteit verdeelt ons tot op het bot, soms tot bloedens toe. De Poolse priester en filosoof Józef Tischner schreef in ‘Filosofie van het drama’: ‘Ik weet dat ik ben omdat ik weet dat de ander er is.’ De definitie van mij is wat ik voor jou beteken. Wat jij in mij ziet, over mij denkt en zegt, wat ik wil dat jij ziet of denkt en zegt. Dat gesprek, die strijd of omhelzing, is precies wat ik in mijn werk probeer te verbeelden. Van anderen die ik zou willen zijn, zoals in de serie Trying to be you; tot de ander die ik tegenkom in een museum, zoals het veenlijk uit Tollund in het schilderij Meet me in Paradise, of de ander die ik zomaar in de ondergrondse van Berlijn of Londen fotografeer. 


In onze competitieve consumptiemaatschappij leren we ons van jongs af aan met de ander te vergelijken: hoe goed ìk het doe, hangt van jou af. We leren elkaars concurrenten te zijn, waarmee wantrouwen en angst met de paplepel worden ingegoten. Jij kan een vriend zijn, maar vooral ook een bedreiging. Op school, op het sportveld, in het bedrijf. En het kan erger. We gaan voor elkaar op de vlucht. Ook letterlijk, omdat de ander ons leven bedreigt. In de media zien we al jaren stromen mensen, langs grenzen staan, door bossen rennen, op de stranden van Italië en Griekenland aankomen, in wankele rubberen bootjes, in overvolle kampen, om hun land en landgenoten te ontvluchten. Op weg naar het beloofde paradijs dat de meeste van hen meedogenloos zal teleurstellen: Europa, het onverschillige continent*.

Kunst betekent voor mij verhalen vertellen. Via kunst voeden we elkaar op, proberen we elkaar te waarschuwen, te raken en ook te behagen. In de kathedraal van Albi in Zuid-Frankrijk is aan het eind van de 15de eeuw een fresco van het Laatste Oordeel geschilderd door onbekende Vlaamse schilders. Het is immens en laat expliciet zien wat de mens te wachten staat: van de gruwelen van de hel tot de gelukzaligheid in de hemel. Een duidelijke boodschap van de kerk: u zult moeten geloven, anders… Kunst als chantagemiddel. Als je langer naar deze voorstelling kijkt, kun je je afvragen wat hedendaagse beelden ons vertellen: Instagram, YouTube en Tiktok laten de vertaling van onze huidige verbeelding zien, die gevoed is door reclame. Net zo treurig en eenzijdig als de boodschap van de katholieke kerk destijds.

Ik kijk graag naar verhalen: ‘het schuldig landschap’ van Armando, of de verlepte zonnebloemen van Anselm Kiefer. Figuratief, expressionistisch, impressionistisch, magisch-realistisch; dat maakt me niet uit. De Duitse schilder Jonas Burgert toont het circus van zijn verbeelding, waarin mensen gereduceerd worden tot naargeestige poppen in droomachtige, labyrintische kamers, gevuld met beesten, blokken, slierten en linten. Net zo verbeeldingsrijk is het werk van Paula Rego. In een necrologie benoemt de schrijfster terecht het ongemak, de schaamte en de woede in de tekeningen en schilderijen die zichtbaar zijn in het werk van de Portugese kunstenares; een afrekening met haar verleden. De Vlaamse graficus Frans Masereel vertelde begin vorige eeuw verhalen met zijn

 

 

houtsneden in zwart-wit; verhalen over de stad, het kapitalisme en de liefde, verschenen in fraai uitgegeven boekjes een kleine eeuw geleden. Pareltjes van vertelkunst. Maar de meest intrigerende kunstenaar aller tijden is en blijft voor mij toch Hieronymus Bosch. Met zijn fantasie schiep hij de meest bizarre meesterwerken. Het feit dat het leven van de maker nog altijd in nevelen is gehuld, maakt zijn verhaal alleen maar mooier. 

‘Kunst vertelt ons, iedere keer opnieuw, dat wij mensen zijn’, las ik laatst op mrmotley.nl.  ‘Het zijn kunstenaars die de samenleving vertellen wat ze is geweest, wat ze is en wat ze zou kunnen zijn.’ Precies. Fotografie is de meeste directe manier om een boodschap over te brengen. Sinds mijn achttiende loop ik als journalist met camera’s rond. Kleine camera’s, grote camera’s. Met veel lenzen of juist weinig. Altijd in gevecht met mijn apparatuur. Ik weet momenten te pakken, het adagium van de beroemde fotograaf Henri Cartier Bresson. Inmiddels ben ik zo lui dat ik mijn camera’s vaak thuis laat: met een smartphone pak je die beelden soms ook.
De spontaniteit van foto’s, gecombineerd met de technische beperkingen, maken voor mij  de foto’s van de Fransman Jacques Henri Lartigue spannend. Als jongetje liet hij zijn dienstmeisje de huiskat omhoog gooien om beweging te kunnen fotograferen. Later mocht ze zelf ook van de trap afspringen. Het werk is kinderlijk, nieuwsgierig en enthousiast. Hij ziet een wereld in beweging. Diezelfde nieuwsgierigheid brengt de Amerikaanse fotografe Diane Arbus aan de zelfkant van de samenleving. Haar bizarre portretten en straatfoto’s sluiten mooi aan bij werk van een Nederlandse fotograaf Gerard Wessel, die ‘s nachts altijd op zoek ging naar mensen, die je in het dagelijks leven niet ziet. 
In Antwerpen, in het museumpark Middelheim, staat een prachtig beeld van de Belgische beeldhouwer en schilder Rik Wouters, waar diezelfde spontaniteit en levendigheid in brons vanaf afspat: ‘Het Zotte Geweld.’ 

Hoe kom je erop om verhalen te willen vertellen? Is het een natuurlijke behoefte? Niet van iedereen weet ik inmiddels. Misschien is het er bij mij met de paplepel ingegoten? Ik was de aankleedpop van mijn grote zussen; een figurant in hun verhalen. Ze waren dol op me, maar het leeftijdsverschil was wat groot. Soms mocht ik meedoen met spelletjes, maar vaker speelde ik thuis alleen met mijn lego, soldaatjes, speelgoedautootjes en -treinen. Ik leefde in mijn verhalen. En tekende ze ook.
Eén van die verhalen kwam enkele jaren geleden weer tot leven. Saskia Holleman, beter bekend als de naakte vrouw die op de verkiezingsposter van de PSP in 1971 figureerde, sprak als 9-jarig jongetje ernstig tot mijn verbeelding. Toen ik de poster op latere leeftijd weer tegenkwam, zag ik de prachtige symboliek van een vrouw aan een kruis, met opgeheven hoofd en uitgespreide armen. Vrolijk, vrij, maar zeker ook de vrouw in de verbeelding van een man. Later las ik in een interview dat ze voor deze fotosessie een pruik droeg. Zo hield ze zichzelf verborgen.

‘Lees maar, er staat niet wat er staat’, is een bekend citaat uit het gedicht Awater van Martinus Nijhoff uit 1934. Zo moeizaam als we lezen, zo moeizaam kijken we ook. Je ziet het pas als je het doorhebt, zei onze nationale voetbalcoach en filosoof Johan Cruijff. En zo is het. Wij kijken oppervlakkig, naar elkaar, naar de rekwisieten in het toneelstuk dat we voor elkaar opvoeren. Dat toneelstuk is wat ik teken en schilder. De grimassen, de menigten, de dieren die we verdringen met onze luidruchtige en alomtegenwoordige aanwezigheid; het vuur dat we zelf aansteken en het water dat ons wegspoelt. Wij zijn net zo goed als alle andere diersoorten die we laten uitsterven, passanten op deze planeet. Maar we zien het niet. Of we willen het niet zien. 

 

* De beschrijving 'Europa, het onverschillige continent' komt uit 'Het achtste leven (Voor Brilka)' van Nino Haratischwili

Interesse in een expositie of om zelf iets aan te schaffen, mail dan via het formulier op de contactpagina.

Klik op de foto's om het volledige beeld te bekijken.

bottom of page